Tonpraten/ Buutreednen is staande in een grote ton op veelal humoristische wijze het wel en wee van de samenleving de revue laten passeren. Dit gebeurt in een prachtig versierde zaal met vaak een carnavalsorkest achter de ton.

Veelal beeldt de mannelijke of vrouwelijke Tonprater/Buutreedner een bepaald type uit.

Dit typetje is een clowneske uitvergroting van de werkelijkheid.

De humor berust op halve of hele waarheden, op hebbelijkheden en vooral onhebbelijkheden van mensen uit de gemeenschap. De plaatselijke overheid en iedereen die recentelijk op een of andere wijze van zich heeft doen spreken krijgen het veelal zwaar te verduren. Dit tot groot vermaak van het publiek. De tonpraat- en/of buutavonden staan meestal garant voor uitverkochte zalen.

 

Tonpraters/Buutreedners waren meestal op speciale avonden rond carnaval te vinden. Denk hierbij aan Tonpraatavond, Zanikavond, Buutavond, Kletsavond, Bonte avond, Zittingsavond, Galazitting, Pronkzitting etc. , maar tegenwoordig ook steeds vaker op bruiloften, partijen, jubilea, feesten, verjaardagen of andere bijeenkomsten.

Was de tonpraatperiode voorheen tussen 11 november en Aswoensdag. Tegenwoordig worden tonpraters het hele jaar door gevraagd om hun grappen ten gehore te brengen.

Het tonpraten is een solo-optreden, waarbij de tekst het hoofdingrediënt is met aankleding en mimiek als ondersteuning. Het wordt altijd als typetje gebracht en in dialect gesproken. Het is humoristisch tot kolderiek parodiërend op herkenbare thema’s.

Een buut duurt meestal tussen de twintig en dertig minuten. Het hele verhaal wordt in de ik-vorm verteld.

 

Tonpraten is een woord dat eigenlijk niet bestaat. Het staat niet in de Dikke van Dale in ieder geval. Evenals de synoniemen tonpraoten, buutreeden of buuttereednen en sauwelen. Kletsen staat er wel in en hiervan vinden we in de DD een uitleg die goed van toepassing is op het tonpraten:

 

kletsen 

4 onzinnig praten => bazelen, zwammen, apekool verkopen, in het luchtledige praten, uit zijn nek lullen, uit zijn nekharen lullen, onzin verkopen

.Vaak letterlijk vanuit een ton becommentarieert de tonprater in zijn buut (voordracht) het dagelijks leven, vooral het leven in zijn eigen stad of dorp. Vooral “hoogwaardigheidsbekleders” en plaatselijke bekenden moeten het hierbij vaak ontgelden. De tonprater “verschuilt” zich achter een typetje dat hem de nodige bescherming om alles vrijuit te kunnen zeggen, zonder aanziens des persoons.